Vul de ontbrekende werkwoorden in.
Gisteren (hebben) ik een superleuke dag! Ik (staan) op en (gaan) met mijn vrienden naar het park. We (spelen) verstoppertje en (klimmen) in de bomen. Daarna (eten) we allemaal lekkere ijsjes.
's Middags (gaan) we naar de speeltuin. We (glijden) van de glijbaan, (zwaaien) aan de schommels en (draaien) rond op de draaimolen. Het (zijn) echt heel erg grappig!
Toen we (thuiskomen), (kijken) we samen naar een tekenfilm op televisie. Daarna (hebben) ik een heerlijk diner met mijn familie. We (eten) pizza en ik (mogen) zelfs een extra plakje! Daarna (gaan) ik naar bed met een grote glimlach op mijn gezicht. Het (zijn) echt de allerleukste dag ooit!